Daar staan ze dan.
Sinterklaas en de dikke zwarte piet, in de aankomsthal van
Schiphol. Wat nu? Ze staan
daar maar en kijken rond, waar zullen ze heen moeten gaan. Sinterklaas is dat
zo helemaal niet gewend. Meestal wordt hij met muziek binnengehaald en er staan
altijd heel veel mensen en kinderen op de kade om hem toe te juichen. Hier zijn
wel veel mensen, maar ze lopen allemaal snel langs hem heen. Het lijkt of de
meeste mensen hem niet eens zien. Af en toe kijkt er iemand naar hen en dan moeten
ze lachen. Sinterklaas begrijpt er niet veel van. Dan komen er een heel dikke
vrouw en twee meisjes naar hem toe.
“Dag Sinterklaas, we hebben u
ontmoet in Madrid, in het huis van uw broer, “kunnen we iets voor u doen?” vraagt
een van de meisjes.
“O ja, ik herinner me jullie,
“zegt de sint. “Jullie hebben een kamer gehuurd bij mijn broer beter. Hoe maakt
u het?” zegt hij tegen de dikke moeder.
“Het gaat heel goed met ons.
We hebben een fijne vakantie gehad in Madrid.” zegt de moeder. “We worden nu
door mijn zoon met de auto opgehaald. Kunnen we u misschien een lift geven?”
“Dat zou fantastisch zijn.”
zegt Sinterklaas. “Eerlijk gezegd zou ik anders niet weten hoe ik bij de boot
moet komen. “
“O, moet u naar de boot van Sinterklaas
toe? “ zegt de moeder. “Weet u waar de boot nu is?”
Sint kijkt een beetje zielig.
“Ik weet niet waar de boot nu is,” zegt
hij “en ik weet niet waar mijn pieten zijn. Ik weet wel dat de boot morgen
Amsterdam binnen zal varen. Maar dan moet ikzelf ook op de boot zijn. Dat is in
ieder geval wel de bedoeling.”
“Maar gelukkig bent u al wel
in Nederland aangekomen.” zegt de dikke moeder. “Kijk, daar komt mijn zoon al
aan. We zullen de zwarte pieten en de boot wel voor u vinden!”
De al heel grote zoon heeft
een extra grote auto, omdat hij wel vaker zijn dikke moeder op gaat halen. Nu
moet er ook nog een extra dikke zwart piet in de auto. Maar met een beetje
duwen en trekken past iedereen in de auto.
Gelukkig is de zoon heel
aardig. Hij zegt: “Ik ben echt blij dat ik eindelijk eens iets voor Sinterklaas
kan doen. Ik heb vroeger altijd zoveel pakjes van u gekregen en als ik u wilde
bedanken was u altijd al weer terug naar Spanje.”
Sinterklaas glimlacht erom. “Ja,
zo gaat dat zegt hij. Maar mijn probleem is nu, waar is de boot met al mijn
zwarte pieten? En kun je ons daar dan naar toe brengen?”
De zoon zegt. “Als de boot
morgen in Amsterdam aan moet komen, zal hij vandaag misschien bij IJmuiden het
land binnen gevaren zijn. We gaan maar allereerst naar de jachthaven waar mijn
eigen zeilboot ligt. Het is een snelle boot. Alleen heb ik zelf niet zoveel
tijd, maar mijn moeder en zusjes kunnen ook varen. Het komt allemaal goed,
Sinterklaas. “Ze stappen in de auto en varen naar de haven.
“Ja, zegt Sinterklaas, ik begin
dat ook te geloven. We hebben al zoveel meegemaakt deze keer. En het is allemaal goed gekomen,
met Sjarlie en met mijn baard. Ik geloof dat het nu ook weer goed zal komen.”
Als ze bij de zeilboot van de
zoon aankomen. Zegt de zoon: “Ik heb nu helaas geen tijd meer, Sinterklaas,
maar mijn moeder en zusjes kunnen ook varen.” Sinterklaas en de moeder en de
dochters lopen naar een zeilboot. De boot heeft de Dolfijn. “Dat is een mooie
naam,” zegt Sjarlie maar de zeilen zijn eraf. Hoe moeten we dan varen?” vraagt
Sjarlie.
“Deze zeilboot heeft ook een
motor hoor,” zegt de moeder, “en we kunnen heel hard varen. We gaan naar het
kanaal dat tussen de zee en Amsterdam ligt. En dan moeten we vanzelf de boot
met de zwarte pieten vinden. “
De moeder gaat aan het stuur
van de boot zitten en de meisjes zitten voorop om te zoeken naar de stoomboot
van Sinterklaas met alle zwarte pieten er op.
Ze zijn al snel op het kanaal
en dan gaat de moeder echt heel hard varen. Sinterklaas houdt zijn mijter vast
en Sjarlie houdt zijn pietenpet vast. Want ze willen niet dat de mijter en pet
wegwaaien.
Na een kwartiertje varen zien
ze ineens dat er een boot achter hen aan komt varen. Hij vaart nog sneller dan
zij. Dan horen ze een stem over het water. “Dolfijn wilt u even stoppen? “Iedereen
schrikt. Dat is de waterpolitie. Net als op de weg mag je op het water met je
boot niet te hard varen. Ze stoppen en dan komt de politieboot langszij varen.
“U vaart veel te hard mevrouw,
“ zegt de ene politieagent.
Dan ziet de politieman Sinterklaas
zitten.
“Bent u hier, Sinterklaas? En
ik heb zojuist uw stoomboot met de pieten gezien!”
“O, gelukkig,” zegt
Sinterklaas. We zijn mijn boot aan het zoeken. Ik moet er zo snel mogelijk naar
toe. Want de zwarte Pieten zullen me wel vreselijk missen.”
“O, maar dan is het iets
anders,” zegt de politieman. “Vaart u maar achter mij aan. Dit is een
noodgeval. We varen snel naar de stoomboot toe. Wij weten waar hij nu vaart.”
De politieboot gaat met een
snelle vaart weer op gang en de moeder vaart er even snel achter aan. Na tien
minuten al zien ze de boot van Sinterklaas. De politieboot vraagt weer of de
Sinterklaasboot stil wil gaan liggen. De zeilboot van de dikke moeder gaat er
naast liggen. En Sinterklaas en Sjarlie stappen eindelijk over op de boot van Sinterklaas.
Sinterklaas met witte baard en snor. Sjarlie met de laatste cadeautjes. De
volgende dag zullen ze Amsterdam binnen varen.
En zo komt alles toch weer goed!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten